Joost Keizer Video
Ultimo aggiornamento
2024-05-26
Aggiorna
Martin Boykan Brady Popper Walter Piston Aaron Copland Paul Hindemith Eduard Steuermann Berman Boston Symphony Orchestra Earplay Collage New Music
Sarah Brady, flute Mark Margolies, clarinet Heidi Braun-Hill, violin Rafael Popper-Keizer, cello from Albany TROY1196 (http•••) A fine overview is offered of this exceptional composer's chamber music. A graduate of Harvard and Yale, Martin Boykan counts Walter Piston, Aaron Copland and Paul Hindemith as his composition teachers and Eduard Steuermann as his piano teacher. He founded the Brandeis Chamber Ensemble and was pianist with the Boston Symphony Orchestra. He has written for a wide variety of instrumental combinations including four string quartets, many trios, duos and solo works, song cycles as well as instrumental ensembles and choral music. His music is widely performed by ensembles like the New York New Music Ensemble, Earplay, Music Viva, Collage New Music and Speculum Musicae, to name a few. The recipient of many awards and commissions, Martin Boykan is an Emeritus Professor of Music, Brandeis University and was Composer in Residence at the Composer's Conference in Wellesley and the University of Utah. His music appears on the CRI and BMOP record labels. Contents: Martin Boykan, composer Second Chances Pamela Dellal, mezzo-soprano, Donald Berman, piano Martin Boykan, composer Song Lines Sarah Brady, flute, Mark Margolies, clarinet, Heidi Braun-Hill, violin, Rafael Popper-Keizer, cello Martin Boykan, composer Motet Pamela Dellal, mezzo-soprano, Mary Ray, viola, Mark Margolies, clarinet, Rafael Popper-Keizer, cello Martin Boykan, composer String Quartet No. 3 Lydian String Quartet
Laus Polyphoniae Amuz Een Petrus Alamire Kon 2015
Musica organiseert muzikale zomervakanties in Antwerpen en Brugge. Kinderen tussen 6 en 15 jaar genieten een week lang van zingen en musiceren onder leiding van kunstenaars-docenten. Ook andere kunstvormen ontbreken niet: er zijn uitstapjes naar dans, beweging en beeldende kunst. Centrale figuur tijdens de muziekvakantie 2015 in Antwerpen was muziekkopiist, componist, trombonespeler, mijningenieur, zakenman, diplomaat en (dubbel)spion Petrus Alamire. De manuscripten uit zijn atelier vormen de grootste schatkamer van Nederlandse polyfonie uit Keizer Karels tijd. Van muzikale dreun naar drone, van klankclusters naar zuivere harmonieën en weer terug, tijdens deze muziekvakantie zingen, spelen en dansen we muzikale lijnen. Op vrijdagnamiddag 28 augustus 2015 kon het publiek een toonmoment bijwonen. In samenwerking met AMUZ, Festival van Vlaanderen Antwerpen
Horen Een Duyse 1505 1539 1590 1600 1903 1908 1973
1 Ik wil mij gaan vertroosten in Jesu lijden groot. Al heeft 't gestaan ten boosten, het mocht nog worden goed. Al om mijn zondig leven ben ik met druk bevaän. Dat wil ik gaan begeven: o Jesu, zie mij aan! 2 Mijn zuchten en mijn kermen zie aan, genadig God! Eilaas, wil mijns ontfermen, al heb ik uw gebod versmaad te meen'ger ure, ik wil mij beet'ren gaan. Dit doet mijn herte treuren: o Jesu, zie mij aan! 3 De tijd heb ik verloren, die Gij mij hebt verleend. Naar U wild' ik niet horen, in zonden was 'k versteend. Zeer traag ben ik tot deugden, al heb ik goed vermaan. Oorsprong der eeuw'ge vreugden, o Jesu, zie mij aan! Liedboek voor de Kerken 1973 Ik wil mij gaan vertroosten (oorspronkelijk: ick wil mi gaen vertroosten) is een geestelijk lied, dat een beschouwing omtrent het lijden van Christus omvat. Eerste uitgave Het lied wordt toegeschreven aan Johannes Brugman. Het werd voor het eerst gepubliceerd in 1539, in het volgende liedboek: Een devoot ende profitelijck boecxken, inhoudende veel ghestelijcke Liedekens ende Leysenen, diemen tot deser tijt toe heeft connen ghevinden in prente oft in ghescrifte: uut diversche steden ende plaetsen bi een vergadert ende bi malcanderen ghevoecht. Ende elck lieteken heeft sinen bisonderen toon, wise, oft voys, op noten ghestelt, ghelijc die Tafel hier na volghende breed' uut wijst ende verclaert. Hieruit valt af te leiden dat het lied inderdaad ouder is (Brugman leefde in de 15e eeuw). Het boek werd gheprent met Keyserlijcker Privilegien (bedoeld werd keizer Karel V) door Symon Cock in die triumphelike coopstadt van Antwerpen. Verdere uitgaven[bewerken] Omstreeks 1590 werd het lied heruitgegeven in Het oudt Huysken van Bethleem, met vele schoone Leyssenen, Lofsanghen ende andere Geestelyke Liedekens verciert, ter eere van den nieuwen gheboren Coninck onsen Salichmaker Christus Jesus, gedrukt te Antwerpen door Hiëronymus Verdussemen. Rond het jaar 1600 verscheen het lied in het Liedboek van Anna de Tenniers, een boek waarin zij een aantal liederen heeft opgetekend. Zij geeft in dichtvorm aan, waartoe deze liederen dienen: Waerom dat gemaeckt sijn dese liedekens claer dat is tot stichtinge van alle menschen voorwaer bijsonder voor die gheestelijcke machden eerbaer. Vervolgens verschijnen modernere uitgaven, zoals de bundel: Het oude Nederlandsche lied: wereldlijke en geestelijke liederen uit vroegeren tijd: teksten en melodieen, door Florimond van Duyse, uitgegeven van 1903-1908. In deze bundel werden maar liefst 1505 liederen opgenomen. De oorspronkelijke tekst was geschreven voor gebruik in de Rooms-Katholieke kerk, wat vooral uit de strofen 6 en 7 blijkt. De versie voor de protestantse kerken werd opgenomen in de Psalmen en gezangen voor den eredienst der Nederlandsche Hervormde Kerk. Slechts de eerste drie strofen van het oorspronkelijk 7 strofen tellende lied werden opgenomen, en als zodanig zijn ze nog steeds als Gezang 174 in het Liedboek voor de Kerken te vinden. Later volgden nog veel uitgaven, zowel in kerkelijke gezangbundels als in volksliederenbundels.